06/08 Marathon door de Balkan

Nog voor 7u30 schuif ik aan voor het nakende ontbijt en begint de dag met een geïmproviseerd informeel crisisoverleg met de vader van mijn gastheer die naast het ontbijt zich ook over mijn traject ontfermt en daartoe de berichtgeving in de lokale media op de voet volgt. Mijn vannacht bedacht alternatief om de afgesloten loiblpas-grensovergang te omzeilen middels een omleiding over Graz (AU), Maribor (SLO) en Zagreb (KRO) wordt meteen de kop ingedrukt: om Graz te bereiken moet ik door Klagenfurt waar gisterenavond de noodtoestand is afgekondigd en inwoners zich moeten klaar houden voor een eventuele evacuatie en tussen Maribor en Ljublana is de snelweg afgesloten. Rest enkel de optie terug te keren naar Sint Jakob en van daaruit de Karawanken-toltunnel in te duiken die uitmondt in de snelweg naar Ljubljana. Mijn gastheren gebieden mij met geheven vinger de snelweg in Slovenië onder geen beding te verlaten en met die waarschuwing in het achterhoofd laat ik mij om 8u stipt vanop hun berg slingerend het dal inglijden. Het regent – of wat had u gedacht?
De toltunnel blijkt een meevaller: droog, weliswaar traag en deze zaterdagmorgen zwanger van een zeldzame droge periode. Immers, het licht aan het einde van de tunnel blijkt vrij van neerslag: tot Ljubljana rijden we onder een grijze hemel over droge wegen terwijl de aanblik links en rechts van de snelweg bijwijlen apocalyptische taferelen oplevert. Ik word zowaar een beetje overmoedig van het droge intermezzo en overweeg even voorbij Lubljana de initieel geplande shortcut via Novo Mesto te volgen. De navigatie gebiedt mij evenwel de snelweg tot Zagreb aan te houden en de geheven vinger van mijn gastheer in Oostenrijk indachtig besluit ik zeer tegen mijn zin gedwee mee te gaan in de saaie maar veilige omweg. Op die manier zal mijn route de kaap van de 800 kilometer overschrijden – het zij zo.

Erger dan het surplus aan kilometers is de hel die losbreekt vanaf Zagreb en aanhoudt tot Rijeka voorbij: alle sluizen gaan weer open en de enige verstoring van die monotone plenspartij is een hagelbui die aanvoelt als een stroom speldeprikken. Het onvermijdelijke gevolg is een vertraging van de colonne toeristen tot bijwijlen bijna-stilstand. Bij elk tankstation staat er een file van automobilisten die voor even de ellende willen ontvluchten en dekking zoeken in de snelwegresto's. Ik rij door en stop enkel wanneer de Kawa om benzine schreeuwt; tanken, en passant een koekje en een blik cola binnendraaien voor snelle suikers en gassen maar. Ik heb het gevoel dat ik in de problemen dreig te raken als ik mezelf meer oponthoud gun, gezien de grote afstand en de ongure omstandigheden.
De weerberichten waarschuwen voor hevige onweders in en om Zadar, zowat halverwege het traject. Dat blijkt een meevaller: de onweders zijn in de vorm van zwarte wolken zichtbaar maar houden zich op in de bergen en laten de snelweg links liggen. Ik waai feestelijk helemaal droog op mijn doorweekte schoenen en handschoenen na, onder een zonnetje van 27 graden.
Tot ze om en bij Split vinden dat zoveel meeval op een zondag zonde is en er hierboven weer emmertjes bij de vleet omgekieperd worden. Een mens raakt er aan gewoon maar écht wennen doet het niet.
De laatste honderd kilometers zijn én droog én niet langer saaie autosnelwegkilometers: slingerend door de bergen van Bosnië & Herzogovina tussen de grensovergang onder Split en het lieflijke Trebinje. In normale omstandigheden doet een mens het hiervoor maar vandaag zijn ze er wat teveel aan: de rugzak zit eivol na al die honderden en honderden kletsnatte kilometers, schouders en rechterpols zingen een zeurende pijn en na alweer om en bij de tien uren onafgebroken in het zadel mag het even stoppen.
Het is 18u45 als ik in Trebinje de parking van B&B Nacional opdraai. Ik duik de douche onder en trek daarna nog even het oude stadscentrum in. “Five minutes with motorbike” zegt mijn gastheer. Maar ik stap liever ruim een half uur; van de motorbike blijven we vandaag ver weg.